Navigatiemenu

Kabouter Witbaard en de Oehoe, deel 1

 

Kabouters kennen alle uilensoorten want ze wonen ook in of aan de rand van het bos waar je altijd wel uilen hoort.
Daar zitten in oude holen in hele oude bomen vaak de bosuilen te broeden.
Die beginnen in December al met hun angstige geroep……Oeoeoe…..oe…oe…oe…oeoeo.
En of je als jong kaboutertje nou bang was aangelegd of niet, het bleef een beetje een angstig geluid.
Oeoeoe…..oe…oe…oe…oeoeoe.
En bij de kleine steengroeve en bij oude schuurtjes hoorde je de steenuilen vaak hun luide geluid roepen.
Soms al midden in de winter als je nog helemaal geen activiteit van de vogels verwachtte.
Maar dan waren zei al wel met hun gezinnetjes bezig en probeerden de mannetjes hun vouwtjes al een beetje gek op hen te laten worden, een beetje verliefd zelfs.
En bij de bosrand, in een grote oude den sliepen in de winter wel twintig Ransuilen bij elkaar die in het voorjaar dan weer allemaal naar hun broedgebied gingen.
Een uil die je haast nooit hoorde was de Oehoe, de grootste uit het gebied maar heel zeldzaam.
Er zat, zo zeiden de kabouters die het verste weg in het bos nabij de Magdagroeve woonden, een paartje daar bovenop een rots richel.
De Magdagroeve was een hele oude groeve waar, naar de oudste kabouters zeiden, de Romeinen ooit hun grote straatstenen hadden uitgehaald voor de weg naar Rome.

Op een regenachtige dag zag kabouter Witbaard, die even voor z’n raampje een pijpje aan het roken was Kabouter Drokja aan komen lopen.
Dat was vreemd dacht hij Drokja kwam heel weinig in het dorp.
Het was een wat stille oude kabouter die het heerlijk vond helemaal apart te wonen, ver van de anderen en hij liet zich meestal ook niet bij de vele feesten, die de gewone kabouters vaak vierden, zien.
Dat juist hij er aan kwam lopen was dus heel bijzonder.
Kabouter Witbaard had zijn deur dus al open gedaan nog voor Drokja aan kon kloppen, heette hem heel hartelijk welkom en vroeg hem binnen te komen.

Drokja gromde iets van ”Ja ja, dank je wel” en ging zitten in de stoel naast Kabouter Witbaard.
Die keek hem eens goed aan en zag direct dat Drokja bezorgd was.
Eerst samen een pijpje roken, dan praten bedacht kabouter Witbaard, dat is de goede volgorde bij Kabouterproblemen.

Even later zaten de beide oude kabouters aan hun pijpjes te lurken en kon je zien dat Drokja zich wat op z’n gemak ging voelen, zo ver van huis.
Maar omdat de grote frons op z’n voorhoofd bleef zitten vroeg Witbaard wat er aan de hand was.
Kabouter Drokja stak van wal.
Er was een aardverschuiving geweest bij de Magdagroeve door de vele regenval van de laatste maand en nu had hij het angstige vermoeden dat de OEHOE vader door een steen geraakt was en niet meer goed kon horen met z’n ene oor.
En kabouter Witbaard wist dan wel dat zoiets voor een OEHOE, die alles met z’n gehoor doet, dus ook muizen vangen voor de jongen, voor het hele OEHOE gezinnetje vreselijk was.
De jongen zouden vast sterven en ze hadden er dit jaar juist twee gekregen, prachtige sterke jongen die nu al zwakker werden door een tekort aan verse muizen.

En nu meende Drokja zich te herinneren dat kabouter Witbaard heeeeel lang geleden ooit ook eens een OEHoe had geholpen die problemen had met z’n gehoorveren.
Kabouter Witbaard moest eerst goed nadenken maar toen herinnerde hij zich het ook, maar wat was dat lang geleden……wel 80 jaar.
Ja toen had hij ook een OEHOE geholpen, met hele speciale gom en….wat nog meer…… zo lang geleden……zo lang geleden…..
Drokja haalde kabouter Witbaard uit z’n overpeinzingen, er moest iets gebeuren.
Of ze moesten helpen met muizen vangen of de vader OEHOE helpen. Nou, met die vraag waren de oude kabouters snel klaar.
Als ze zouden helpen met muizen vangen zouden de jonge OEHOE’s nooit zelf goed leren overleven in de natuur nee…..er moest maar een ding gebeuren….De vader OEHOE moest geholpen worden.

Direct werd de wijze raad van ouderen bij elkaar geroepen en een half uurtje later al zaten alle wijze kabouters in de vergaderzaal bij elkaar te overleggen.
De Touwslagerij van kabouter Widdiewok zou allerlei touwen leveren en Wiediewok ging zelf ook mee op pad, daar stond hij op ook omdat hij zelf altijd zo’n goede klimmer was geweest.
Er moesten koks mee voor het eten, drijvers voor minstens twee ezels die door de hoefsmit Borrasta wel gemist konden worden.
En natuurlijk veel klein gereedschap om de OEHOE mee te kunnen helpen, je wist niet wat je allemaal wel niet nodig kon hebben.
Nog voor het echt donker werd stond alles al in de vergaderzaal klaar.
En nadat ze nog even met elkaar een pijpje hadden gerookt en de geurige rookslieren door de kieren van de zaal naar buiten kringelden, gingen ze vroeg slapen want voor dag en dauw zouden ze de volgende morgen op pad gaan.

Kabouter Witbaard sliep slecht die nacht, hij lag maar te draaien en te draaien zodat Moedoe hem vroeg waarom hij zo onrustig was.
‘Ik kan niet slapen omdat ik me niet meer herinneren kan hoe we die OEHOE vroeger hebben geholpen’ zei hij zacht en zich een beetje schamend voor z’n vergeetachtigheid.
Moedoe ging ook liggen nadenken en draaien en draaien en beiden werden er onrustig van.
Plotseling zat Moedoe rechtop in bed.
Haar slaapmuts was helemaal scheef gezakt van het draaien maar door het licht van de maan, die net door het raam scheen kon je zien dat haar ogen glansden van blijdschap.
Het was iets met een heel speciaal visje zei ze opeens en nu schoot ook Kabouter Witbaard rechtop in bed.
Ja, zei hij, oh wat ben jij toch een gouden meid, ja, het was de rossig gestreepte Stekelbaarsje dat heel speciale stekels op z’n rug heeft.
”Een netje, we moeten een visnetje meenemen” zei kabouter Witbaard snel.
En nog voor Moedoe goed en wel in de gaten had wat er gebeurde stond kabouter Witbaard al naast z’n bed, trok snel een leren jasje over zijn streepjes pyjama aan, pakte een kaars, stak die aan en rommelde even later in het schuurtje, met z’n kaars grote schaduwen makend op de ramen van het schuurtje.
Wat een lawaai zo midden in de nacht zeg, maar even later hoorde Moedoe Kabouter Witbaard het schuurtje weer afsluiten en met een mooi wit visnetje kwam hij de slaapkamer weer binnen.
”Zo die gaat morgen mee” en nu kunnen we gerust slapen.
Nadat hij Moedoe een dikke klapzoen op haar beide wangen had gegeven kropen ze weer lekker achter elkaar in het warme bedje en sliepen tot de eerste haan begon te kraaien.

OPSTAAN NAAR DE OEHOE !!!!!


MB6-703   , 200-310   , LX0-103   , VCP550   , C_TERP10_66   , 70-480   , AX0-100   , 000-105   , PMI-100   , 070-462   , MB6-702   , API-571   , 000-104   , 1Z0-067   , JN0-343   , 070-466   , 70-533   , ADM-201   , MB6-702   , 400-101   , 70-410   , 70-177   , 1z0-434   , IIA-CIA-PART2   , 000-080   , EX200   , 300-208   , C_HANAIMP151   , 70-332   , 200-310   , 070-483   , 1Z0-804   , c2010-657   , 000-017   , JN0-102   , AWS-SYSOPS   , 70-487   , LX0-103   , 117-202   , 70-462   , PEGACPBA71V1   , 70-486   , EX300   , C2010-595   , 98-365   , 74-678   , 70-270   , 70-488   , 70-417   , CRISC   , NS0-157   , 70-697   , CQA   , 300-320   , MB6-703   , 1Z0-060   , 352-001   , CQE   , 70-697   , 70-246   , MB6-703   , 350-060   , CGEIT   , 700-501   , CAP   , 300-070   , 300-206   , PEGACPBA71V1   , 70-347   , 70-412   , 2V0-621   , 1Z0-808   , 300-070   , 642-997   , 000-104   , 200-310   , C_TADM51_731   , 070-462   , C_TADM51_731   , ICBB   , PEGACPBA71V1   , 74-678   , CQA   , 1Z0-804   , 300-115   , 70-243   , 070-466   , 599-01   , 600-460   , 350-018   , MB2-708   , NS0-506   , PMI-RMP   , HP0-S42   , 810-403   , VCP550D   , 1Y0-201   , HP0-S41   , CAS-002   , 1Z0-804   , 70-270   , 1V0-601   , E10-002   , MB6-871    | 1Y0-301    | 300-075    | 70-332    | 500-260    | 700-801    | 1z0-430    | 640-461    | CWSP-205    | 010-150    | 74-343    | 70-332    | C2030-284    | 70-533    | LX0-103    | 300-075    | 98-365    | E10-002    | C2090-560    | 350-018    | 70-346    | 70-486    | 500-260    | 1z0-430    | M70-201    | 1Z0-053    | 70-486    | LX0-104    | E20-026    | 70-680    | 98-365    | 101    |