Valse start
In de brief die je schreef
Stonden amper nieuwe zaken
Je zei wat we al zovaak besproken
Waar het altijd over ging
Wat nieuw voor me was
en toch nog wel verrassend
Was dat weg bleef, nooit meer terug wou
Het was voorgoed voorbij
Dat was het dus, onze liefde dus voorbij
Verwacht en toch nog onverwacht
Er leek even iets van opluchting van blijdschap
Dat de strijd nu eindelijk was gestreden
Maar ‘s avonds in de kamer heel alleen
Mijn god, wat kan alleen alleen zijn
Werd ‘t verlangen naar jou sterker
‘t werd hunk’ren naar jouw geur en naar jouw lijf
Pijn, onmetelijke pijn,
onverwacht maar toch zo sterk aanwezig
Bruiste het uit mij omhoog
Pijn onmetelijke pijn,
uit allerlei gewrochten van ’t gevoel
bleef het maar stromen bleef maar stromen
stromen
Je nam de eerste keer niet op
En ook tiende liet je overgaan
Ik heb je opgewacht bij ’t werk
Je voorzichtig aangesproken
Maar jouw muur was heel sterk
Opgeworpen om te scheiden
Je wilde niet meer
liet me niet meer tot je toe
Maar twee weken later een briefje in de bus
Geschreven met jouw tranen van verlangen
In een zoektocht naar ons vroeger
vroeg je of we weer samen konden wonen
De deuren heb ik wijd open gegooid
de drempels tot de grond toe afgebroken
en bloemen in alle vazen gezet
die te vinden waren en het stille huis
Fijn, onnoemelijk fijn
Elkaar weer in de armen kunnen houden
Overdekken met honderd triljoen zoenen
Fijn onnoemelijk fijn
Jouw adem langs de haartjes in mijn nek
te voelen stromen, te voelen stromen
stromen
Tekst: Patty Schoneveld